Steeds meer jongeren besluiten weer thuis te gaan wonen bij ouders
Meer en meer kinderen besluiten al weer binnen vijf jaar nadat zij uit huis gegaan zijn, weer in het ouderlijk huis te gaan wonen. In 2009 was dat nog één op de vier kinderen, om vervolgens bij de ouders weer minimaal 45 dagen te gaan wonen.
Het percentage kinderen dat weer besluit thuis te gaan wonen bij ouders was in 2004 nog 20%, en in 1995 16% meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Deze stijging komt volgens het CBS doordat kinderen die het huis uitgaan steeds vaker alleen gaan wonen, in plaats van met een partner. In 2000 was het slechts in 43% van de gevallen zo dat jongeren vanuit huis direct gingen samenwonen, in 2014 daalde dit zelfs naar minder dan een derde.
Opvallend is dat vaker dochter dan zonen besluiten terug te keren naar het ouderlijke huis. Van de vrouwen die in 2009 uit huis gingen woonde 26% binnen vijf jaar weer bij hun ouders. Bij mannen was dit 23%. Wel is het belangrijk te vermelden dat vrouwen gemiddeld op jongere leeftijd het huis verlaten dan mannen en ook een verklaring is dat zij vaker terugkeren naar de ouders. Hoe jonger het kind, hoe groter de kans namelijk blijkt dat het binnen vijf jaar weer terugkomt naar de ouders. Eenmaal terug bij de ouders, blijven mannen wel langer thuiswonen dan vrouwen. Twee jaar na terugkeer in het ouderlijk huis woont 48% van de mannen nog thuis, tegenover 37% van de vrouwen.
De belangrijkste reden van kinderen om terug te keren naar hun ouders is het verbreken van hun relatie blijkt uit onderzoek uit 2013. De meeste kinderen die terugkeren naar het ouderlijk huis besluiten overigens alsnog op zichzelf te gaan wonen. 10% van de mannen die in 2005 terugkeerden naar de ouders, wonen daar echter nog steeds. Bij de vrouwen is dat iets meer dan de helft, met ruim 5%.